Vakmanschap is meesterschap, en Porgy Fransen is een meester. Dat wisten we al. Maar puur vakmanschap is sàààài!!! Dat zou een echte meester toch moeten weten. Misschien even op een kleine spiritstage en bedenken wat je daar op het toneel ook al weer en eigenlijk staat te doen, misschien?
Spannend met je ogen dicht luisteren naar muziek, balancerend op het randje van vals, eng en niet mooi, daarbij soms heel iel of zelfs helemaal afwezig. Alle ruimte voor de dramatische maar beheerste stemmen van vooral Peter Grimes (Kim Begley). En dat het niet goed afloopt hoor je rillend aankomen. Minimalistisch geënsceneerd, met donkere golven en gammele bootjes. Het voltallige koor van DNO zorgde in sobere kleding, als vissers en dorpelingen, af en toe voor de opvulling van het toneelbeeld. Hinderlijk om te merken dat mijn lichaam en geest niet zijn ingesteld op een langer durend deel na de pauze, wat is dat toch, beroepsdeformatie?
Een mislukte voorstelling. Dat is op zich niet erg. Wel erg is het om te zien dat Jacques Commandeur en Annelies van der Bie er ook geen enkele moeite meer voor doen. Beledigend voor het publiek en voor Gusta Geleijnse en Inge Paulussen die er het beste van proberen te maken. Extra tomaat voor Peter Bischoff die zich ervoor leent om de hele voorstelling achter bovenin een koude liftkoker op een hele smalle laddersport te zitten. Had ik al gezegd dat dat overbodig was? Get serious, boy! Neem een voorbeeld aan de jongen voor wie je inviel, die zich ziek meldde.
Oi, oi, oi, een wisselvallige voorstelling. Goede plot, te gekke locatie. Maar dan… rare tekst en rare acteurs die raar doen. Het was onduidelijk wat nu serieus was en wat om te lachen, dus het publiek deed maar wat. Waarom de arme jongen daar de hele avond zo vreselijk ongemakkelijk moest zitten is me een raadsel!
Prettig herkenbaar familiedrama op een leuke lokatie (bollenschuur). Er wordt goed geacteerd, vooral door Inge Paulussen (die haar stem zodanig gebruikt dat je nagenoeg in trance raakt). Het verhaal gaat over een gezin dat verloederd is nadat het familiebedrijf, een bollenkwekerij, op de fles is gegaan. Alle leden van het gezin zijn gek geworden, ieder op een geheel eigen manier, maar niet alleen door het faillissement. De (voor het publiek) mysterieuze dood van het jongste lid van de familie, gespeeld door Paulussen, lijkt het bollengezin tot waanzin te drijven…
Anthony Neilson’s stuk is geweldig goed vertaald. Het stuk grijpt heftig aan door de mooie tekst, de formidablele regie en het goede acteerwerk. Rauw en zacht tegelijk.
God wat een kutvoorstelling!! Het betreft hier een afstudeervoorstelling van een regisseur die met semi-professionele acteurs mag werken. In een kleine ruimte schreeuwen de spelers alsof het een lokatievoorstelling is, vertwijfeling wordt woede, droefenis wordt hysterie en Nederland Theaterland wordt een overbodige regisseur rijker.
Geforceerd leukig verhaaltje over twee lesbo-vriendinnen van wie hun verwend-moderne leventje wordt ontregeld door de komst van een geadopteerd dochtertje. Hoe de afgesproken onderlinge tolerantie op de proef wordt gesteld, hoe dun het moderne levensgevoel van de dames is… het zou een aardige voorstelling hebben kunnen opleveren.
Maar helaas: het is lange tijd te kabbelend, niet snedig genoeg geschreven en (dus) wat moeizaam gespeeld door Daphne de Winkel en Romana de Vrede. Pas na een uur krijgt de voorstelling een beetje vleugels, wanneer de situatie echt escaleert. En dat vooral dankzij de opmerkelijke flair van het 8-jarige meisje op het toneel (een welverdiend gewei).
Humoristische dansvoorstelling met fantastisch gebruik van videoprojecties. Frele klassieke ballerina’s dansen zij aan zij met breakdansers. Er wordt gehiphopt op Mozart en Bach en de klassieke bewegingen van de dames worden begeleidt door energieke dance, zonder dat het geheel geforceerd aandoet. De grote contrasten zijn altijd spannend, vaak komisch, en soms ontroerend. Toch nog een blikje, omdat de combinatie van verschillende dansstijlen naar mijn idee nog veel verder doorgevoerd had kunnen worden. De voorstelling is geschikt voor jong en oud, de stoel naast mij werd zelfs bezet door een zuigeling, die het grootste deel van de tijd geboeid zat te kijken.
Rieks Swarte geeft zelf al aan in het krantje dat het een beetje vreemde combinatie is, een ‘gespeelde tentoonstelling’: half theater, half tentoonstelling. Het resultaat is dan ook vlees noch vis, waarbij het gebrek aan diepgang de grootste manco is. Alleen de paar fragmenten waar Rieks Swarte persoonlijk deel van uitmaakt zijn geslaagd: er wordt hier meer getoond dan alleen een ideetje, er wordt een laag aan toegevoegd. De rest van het ensemble acteert bijzonder slecht, het gebouw biedt geen enkele toegevoegde waarde (zo zie je hoe lokatietheater dus op zijn bek kan gaan), en het lachen om bepaalde fragmenten is meestal niet meer dan een glimlach der herkenning. Alleen Rieks krijgt een gewei, 3 blikken voor de slechte acteurs en het gebrek aan inhoud.