Met een groep mensen in totale duisternis verblijven is ongemakkelijk, omdat je geen hand voor ogen ziet.
Blote lichamen wekten in elastische netten vonkjes van statische electriciteit op. Dat was het enige wat je zag.
Ik hoop dat ze dit principe nog een keer concurrentie laat aangaan met andere elementen, om nog eens te onderzoeken wat de eigenaardige waarde ervan kan zijn in een voorstelling.
Tsjechov’s stukken hebben iets speciaals; er gebeurt nauwelijks iets in maar nergens vind je zo’n indringende analyse van de menselijke drijfveren. Is het daarom dat ze zo populair blijven bij regisseurs? Hoewel regisseurs het toch zo moeilijk hebben om die typische Tsjechov-bestaansleegheid over te dragen naar het publiek.
Van Hove slaagt hier wonderwel in, zonder al te veel truuks maar met een sterke en juiste cast. Ook al geraakte die cast moeilijk op dreef en had ze duidelijk aanpassingsproblemen met de immense zaal van deSingel.
Dit is onze vijfde versie van Drie Zusters en Rijxman, Heebink en Reijn zijn het sterkste trio dat we gezien hebben. De teloorgang van de illusies van de zusters maken ze zeer geloofwaardig. De rest van de cast is al even degelijk waarbij we vooral Leon Voorberg vermelden als de baron.
Het decor van Versweyveld is terug imposant. Het werken met schaduwbeelden is een mooie vondst. Toch is ook hier weer het gevaar aanwezig dat het decor de aandacht voor zich opeist.
Een klassieke tekst, krachtig acteerspel, sterke scenografie als ingrediënten, alleen nog een extra snuifje peper ontbreekt.
Erop vertrouwen dat authenticiteit-op-het-podium voldoende is voor een behartenswaardige voorstelling leidt maar al te vaak tot een uitnodiging tot zelfoverschatting. Zo ook bij de familie Leddy. Anekdotes over dochterlief als huilbaby of over papalief die zo tolerant was dat dochter Rixt op haar 14e al tot 4 uur in de disco mocht blijven… Wat moet mij dat interesseren? Niets. En ja, omdat het toneelspelers zijn, spelen ze ook nog Grote Toneelscènes (Lear, Wie is er bang voor Virginia Woolf). Willekeur. Meer is het niet.
En die arme John staat dan ook nog eens met angst in zijn ogen. Bang - zo lijkt het - om zijn tekst te vergeten. Bang om de voorgeschreven danspasjes niet bij te kunnen houden.
Nee, het zijn charmante, lieve mensen die Leddys. Maar ze hebben weinig te vertellen.
Een karikaturale voorstelling met soms iets te veel vaart en gelukkig tegen het einde meer diepgang. Geluid mocht sterker, muziek van twee live piano’s een extra dimensie, zeker de recital daarna. Toneel is nu meer amusement en cabaretesk, aanspreekbaar voor een jong publiek. Tomaatje voor het toch erg sobere ‘gemakkelijke’ decor.
Dit is een aanvulling op wat ik eigenlijk niet durfde te zeggen; Drie fantastische ervaringen binnen een klassieker. Ik ken mijn klassiekers, das jammer, maar voor deze voorstelling wel nodig. Maar dan, wordt ik boven op het verhaal, nog getrakteerd op het fantastische spel van de ‘Gloster’. Hij speelt ook de man van Goneril en waarschijnlijk nog een rol maar ik heb meerdere mensen gesproken die dit niet door hebben gehad. Het leken echt andere mannen.
De ‘Lear’ is de enige geloofwaardige gek die ik ken. Ik ken mensen die gek zijn voor de aandacht, dus nep en de echte gek hoop ik nooit te ontmoeten maar dit was geloofwaardig.
Blijkbaar kan verbeelding je het leven ontnemen.
En ode en bies bies aan de man, sorry, genie die met; mepmerdemepppeeeaaarpaa de hele zaal grijpt.
King lear zijn macht is niet meer belangrijk in onze tijd, maar als je toch wat wil leren van het verleden dan ga je kijken.
Tja. Het begon aardig met de videovoorstelling. De rest van de voorstelling werd gekenmerkt door storende (zeer luide, bonkende) muziek, een zichtbeperkend decorstuk (maar wellicht was dat de bedoeling ?!), teksten die niet overkwamen, en mooie maar onbegrijpelijke dans. Een gewei voor de dans. Tomaten voor de rest.
Het concept was nieuw voor me. Een gewei voor de inventieve maquettes en vorm. Ook een gewei voor Herman Helle, de ´redder´ van de avond. (Want: toch een goed gevoel aan het einde door zijn korte optreden) In het begin ben je verrast door de vormgeving, het visuele. Maar na een uur is de verrassing weg, terwijl de voorstelling maar voortkabbelt. Het is te lang. En uiteindelijk leidt al dat gepriegel alleen maar af van het verhaal. Alsof dat ondergeschikt is aan het geheel. Jammer. Vragen stapelen zich op: waarom Shakespeare? Waarom zo lang? Waarom niet een vlotter stuk, met minder acteerwerk en meer poppenspel?
Waarom alleen de lelijkheid, de kilheid. Waarom het koude licht, de vervreemdende en onnavolgbare teksten, het emotieloze spel?
Een gewei voor de maker/regisseur die zichzelf niet herhaald, en een stuk weet te maken waarmee je er daadwerkelijk van overtuigd raakt dat de wereld beter af is zonder de mens en met een gigantische kakkerlak als oermoeder.
Maar drie tomaten voor de uiteindelijke theater-kater die je tijdens het stuk en na afloop kwelt. Het onnavolgbare spel, de daardoor onnavolgbare teksten en de soms wat te gemakkelijke keuzes.
En Emanuel: ik vindt dat een mooi stuk over lelijke dingen veel harder aankomt dan een lelijk stuk over lelijke dingen.
Tenslotte nog een grote BOEH voor de vreselijke zuchtende wijven. Zal vast niet geholpen hebben…
Meest indrukwekkende moment van de voorstelling was de lamp die ontplofte, gewei voor deze spontane actie van het licht. En verder schijnt dit dus een hele mooie poetische tekst te zijn waar je een kijkje in het hoofd krijgt van steeds manischer wordende mensen. Maar de mooie monologen zijn eruit gehaald. En de rest is geillustreerd geneuzel. Dodelijk.
Tjonge, wanneer houdt dan eens op? Denken dat authenticiteit alleen een voldoende voorwaarde is om mij (en de andere toeschouwers) te boeien. Kom op zeg. Ontboezemingen van dochter over papa die haar zo vrij liet dat ze op haar 14e al tot 4.00 uur in de disco mocht blijven. Van de vader dat dochterlief een hardnekkige huilbaby was. Enzovoorts. Gebabbel. En dan ook nog de voelbare angst van vader-John dat-ie de danspasjes niet meer weet of zijn tekst zal vergeten. Toegegeven: dochter-Rixt kan mooi zingen. Maar dat was het dan ook wel. Gauw vergeten en vooral kritischer zijn op je uitgangspunten. De Leddys zijn vast heel lieve mensen, maar om daar dan ook maar toneel van te (laten) maken? Liever niet.