Beter laat dan nooit.
Hopend op een Wachten op Godot waarin alle beloften die het stuk met zich meedraagt eindelijk eens ingelost zouden worden zat ik in de KS. Alle elementen waren aanwezig, interessante casting van Mini&Maxi als Didi en Gogo, aangevuld met topacteurs Stefan de Walle en Peter Tuinman. Zo moet Becket het ooit gewild hebben. Komedie op het scherpst van de snede. Maar helaas, er werd niets ingelost.
In een mooie en keurige vormgeving speelden de komieken mooi en keurig hun rol. De moeite die ze met de tekst hadden vingen ze op door hun jarenlange samenspel-ervaring. Schattig om te zien hoe de een aangeeft en de ander afmaakt. En aandoenlijk om te zien hoeveel die twee door de jaren heen van elkaar zijn gaan houden.
Goh, de hoofdpersonen zijn eigenlijk niet Gogo en Didi maar Mini&Maxi! Heb ik me daar op zitten verheugen? Ik wil inzicht in de personages, niet in de acteurs! Het is toch niet te geloven dat je na zoveel jaar samen in de goot en tijdenlang doelloos wachten elkaar nog steeds LIEF vindt? Maar nee, van enige ergernis of vilein was geen sprake. Waardoor het vooral schattig blijft. Zelfs als Pozzo en Lucky met vaart opkomen (gewei voor die mannen die zich zo goed staande weten te houden in dit weeïge geheel) reageren Didi en Gogo vooral verbaast en geschrokken. Van boosheid of verontwaardiging geen spoor. Tenenkrommend dus. En saai.
Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om het Haagse publiek dat vooral een leuke avond moet hebben. Didi: “We wachten, op Godot.” Vrouw in de zaal: “Ja, maar die komt niet.” Guttegut, wat zijn we met z’n allen toch weer fijn cultureel verantwoord!
‘Ik zou mezelf…’ is een ontwapenende absurdistische voorstelling over willen maar niet weten wat of niet kunnen, grote gevoelens, kleine hartjes, de pijn van het volwassen worden en volwassen zijn. Lotte van den Berg heeft samen met de spelers een prachtige en ontregelende voorstelling gemaakt die zich moeilijk in woorden laat vangen.
Op een intieme en heel integere wijze wordt het publiek deelgenoot van de angsten, verlangens, onzekerheden, lieflijk- en gruwelijkheden van de zoekende mens. Bijzonder is de manier waarop de makers laten zien wat hun onzekerheden zijn, persoonlijk maar universeel. Erg ontroerend. Maar zeer zelden zie je een voorstelling gebaseerd op improvisaties die zo dynamisch en steeds verrassend is. Voor elke scène is een nieuwe, spannende taal ontwikkeld die je moet kunnen lezen maar die dan ook erg indringend is.
Ik denk dat jongeren en jongvolwassenen die in een ‘zoekproces’ zitten de voorsteling heel herkenbaar vinden, maar ook de wat stabielere geesten kunnen ontroering en herkenning vinden in de sprankelende scènes. De afwijzende publieksreacties waren voor mij dan ook onbegrijpelijk. Nog nooit maakte ik zo’n rumoerige zaal mee, en het waren de volwassenen(!) die de mooiste en meest intieme scènes niet wisten te waarderen. Ongemakkelijk gelach en flauwe opmerkingen klonken op de meest ongepaste momenten. Misschien kwam het ze te dichtbij? De spelers gingen hier trouwens erg goed mee om, hulde!
‘Ik zou mezelf…’ verdient een aandachtig en gevoelig publiek dat zich wil laten meeslepen door de kleine grote dingen des levens. Meer van dit soort theater om de ziel en zinnen te prikkelen!!
Food Coma is een heerlijke, smerige, erotische misselijkmakende totaaltheater-ervaring met minimale middelen. Een gewei voor de vaak zeer poëtische en altijd sterke tekst, voor de sobere en krachtige vormgeving, voor de prachtige projecties op een zwart (!) doek, voor de muziek die steeds verrassend en toch ondersteunend werkt, voor de microfoon die zo staat afgesteld dat het lijkt alsof er iemand direct in je oor zit te praten waardoor je alles om je heen vergeet en dan zijn er nog te weinig geweien over voor Ton (subtiel/cynisch/ondersteunend en dus onmisbaar) en die mooie Marcel die op een pijnlijk-humoristische manier alle heerlijk- en gruwelijkheden van voedsel tot op het bot/in de maag invoelbaar weet te maken. Hulde voor deze onconventionele voorstelling die zeker een Theaterfestival-nominatie waard is!
Nooit gedacht dat er van een Molière zo veel te maken valt. Toegegeven: het stuk is een ‘draakje’. Maar in deze voorstelling wordt er lichtvoetig en tegelijkertijd cynisch mee om gesprongen zodat er iets onstaat wat fris en verassend is. Over het algemeen zeer sterke acteurs die bijna nonchalant met het (half)rijm omgaan (m.u.v. Pauline Greidanus die in haar hysterie vervelend wordt) en ook fysiek sterk aanwezig zijn. Het decor is prachtig, bewegend zonder dat je het ziet bewegen. En hoewel het in de laaste scène behoorlijk begint te trekken heb ik bewondering voor de ongegeneerde wijze waarop dit tot in de puntjes wordt uitgemolken. Het geeft een ‘vies’ gevoel, wat mooi contrasteert met de rest van deze lekkere, heldere voorstelling.
Ligt het aan mij of raken de mensen van ‘t Barre Land een beetje uitgeput? Teveel succes misschien? Natuurlijk, de Bruiloft was geestig, energiek, vol verassingen enzovoorts, maar toch zie ik een soort ‘spelmoeheid’ bij verschillende spelers. Misschien zitten ze een beetje vast in hun stijl? Na de pauze Jacob Derwig met een leuk verhaal waar hij duidelijk geen zin in had. Zeer ongeïnspireerd, helemaal na dit eerder in zeer spannende uitvoering te hebben gezien tijdens de Utrechtse uitmarkt. Natuurlijk, iedereen heeft wel eens een off-day. Toch hoop ik in Hoofd zonder Wereld iets meer gevaar en noodzaak te zien. Waar blijft de pijn en de woede?
Beter laat dan nooit.
Hopend op een Wachten op Godot waarin alle beloften die het stuk met zich meedraagt eindelijk eens ingelost zouden worden zat ik in de KS. Alle elementen waren aanwezig, interessante casting van Mini&Maxi als Didi en Gogo, aangevuld met topacteurs Stefan de Walle en Peter Tuinman. Zo moet Becket het ooit gewild hebben. Komedie op het scherpst van de snede. Maar helaas, er werd niets ingelost.
In een mooie en keurige vormgeving speelden de komieken mooi en keurig hun rol. De moeite die ze met de tekst hadden vingen ze op door hun jarenlange samenspel-ervaring. Schattig om te zien hoe de een aangeeft en de ander afmaakt. En aandoenlijk om te zien hoeveel die twee door de jaren heen van elkaar zijn gaan houden.
Goh, de hoofdpersonen zijn eigenlijk niet Gogo en Didi maar Mini&Maxi! Heb ik me daar op zitten verheugen? Ik wil inzicht in de personages, niet in de acteurs! Het is toch niet te geloven dat je na zoveel jaar samen in de goot en tijdenlang doelloos wachten elkaar nog steeds LIEF vindt? Maar nee, van enige ergernis of vilein was geen sprake. Waardoor het vooral schattig blijft. Zelfs als Pozzo en Lucky met vaart opkomen (gewei voor die mannen die zich zo goed staande weten te houden in dit weeïge geheel) reageren Didi en Gogo vooral verbaast en geschrokken. Van boosheid of verontwaardiging geen spoor. Tenenkrommend dus. En saai.
Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk om het Haagse publiek dat vooral een leuke avond moet hebben. Didi: “We wachten, op Godot.” Vrouw in de zaal: “Ja, maar die komt niet.” Guttegut, wat zijn we met z’n allen toch weer fijn cultureel verantwoord!