Begin is goed, herkenbaar en grappig. En daarna worden het inderdaad nummertjes zonder rode draad waar het publiek zich blauw om lacht (vooral om het woord kontneuken). De komst van de page uit Molière is geweldig, maar ook dat mocht nog wel wat meer wringen. En toen poef uit.
Laten ik beginnen een tomaat naar de buitengewoon lege en dooie Opkomst hal te gooien. Klonk, echo, echo. Nou, gezellig hoor. En dan dus deze dinges. Artisjok/Nultwintig, dat waren toch van de gezellige multi-culti kinderen met vrolijke dansjes? Hemel, wat een hysterisch, donker, grunge gedoe. En multi-media is wat anders dan een jochie met een webcam.
Toevalligerwijs in Mechelen, België belandt en er Kwartet van Muller gezien. Zelden zo’n beklijvende prestaties en zo’n glasheldere tekstbehandeling gezien. De regisseur moet hier wel tot op het bot gegaan zijn met zijn acteurs. De sobere regie (werklicht, net geen decor…) laat alle ruimte voor de bijtende tekst en het werkelijk sublieme spel. Wie haalt deze voorstelling naar Nederland? In godsnaam…
Don Duyns kan niet acteren en Don Duyns kan niet goochelen. Wel kan hij goeie teksten schrijven, zich aan een artistiek zelfonderzoek onderwerpen en pijnlijk eerlijk op het toneel zijn. Hij doet eigenlijk precies het tegenovergestelde van zijn Opa. Hij goochelt niet en vertoont geen illusies. Hij leidt juist niet de aandacht af van waar het eigenlijk om gaat, maar laat het ons allemaal zien. Zenuwen, mislukkende trucs, angst voor het burgerbestaan, het lot van de middelmatigheid, de grote vragen en een kleinzoon.
Een bijzonder egodocumentje zonder ego. Klein maar fijn.
Groots in zijn liefde voor de man van Studio 7. Twaalf jaar lang het duffe gat in Tilburg verblijden met fantastische ‘nummers’. Duyns poseert zichzelf als nummer. Een anti-nummer want onroerend is zijn besef dat hij nooit in voetsporen van zijn grootvader zal kunnen treden.
Zal hij ooit dat ene grootse nummer over het voetlicht kunnen brengen? Hoe was het, vroeg hij bij het naar buiten gaan. Mooi en teder.
Hoe het was? Dit was mooi, dit was lief. Dit was beter dan Moustafa’s Magic Show, en die was goed! Hoe hij een mes joeg door het gloednieuwe blazertje van een Somalische gast, en het weer ongeschonden teruggaf. Bij Montagne alias The Pickpocketman proef je de tranen van professionaliteit. Helaas is de wereld nog niet geheel en al betoverd. Maar de Zondagsjongen mocht toch even staan in zijn lucky number: Studio 7, en wist het spiegelpaleis der generaties te betreden. De verborgen dynamiek van familiebanden. De jongeman vroeg: “Wat moet ik doen om te worden wat u bent geweest?” De oude man antwoordde:”Zijn!”
Een wervelende voorstelling door Orkater. Costa is innemend als God, terwijl de andere acteurs overtuigen als de verpersoonlijking van de Nederlandse volksgeest. Dit alles omlijst met creatief gebuik van allerhande al dan niet zelf bedachte instrumenten, maakt het tot een bijzonder leuke voorstelling. Minpuntje is dat de moraal en het opgeheven vingertje naar de huidige stemming in het land er met name aan het einde wel heel dik opligt. Maar misschien hoort dat ook wel weer bij onze volksaard… dus geen tomaat waard.
Ik ben twintig en vrouw, maar van dit stuk over mannen van rond de 45 is zonder moeite te genieten. Door iedereen. Wat een héérlijke voorstelling!! Als je deze spelers hebt gezien weet je weer wat goed acteren is. Hulde voor hen alle vier en een gewei extra voor Pierre Bokma, die de kroon spant. Hij is hilarisch. Een klein tomaatje voor het te trage eind.
Ze doen het keurig, Ton Kas en Willem De Wolf: hun typetjes neerzetten en naar een bulderlach toewerken. Vakmensen. Harrie en Leo zijn heel herkenbaar, niet alleen als je buurman, maar ook als je zelf. Een gewei voor het moment waarop ik dacht “shit zo praat ik ook”.
Maar was dit nou een komische voorstelling? Ja, het is een lange reeks van grappige anekdotes, maar zo saai! Gevaarloos. Misschien komt dat omdat ze hun personages niet serieus nemen. De knipoog zit er vanaf de eerste minuut in en maakt dat het nooit mis kan gaan. Niet met Ton en Willen, noch met Leo en Harrie. Ik zat de hele tijd te wachten op de achterkant van het verhaal. Op het moment waarop er iets zou gaan wringen, volgens mij krijgt ‘leuk’ dan pas betekenis. Verkeerde verwachting. Het was gewoon allemaal leuk. Leuk, leuk leuk. De zaal leek het ook leuk te vinden. Ik vond het saai.
Voor de kostuums 1 gewei, voor het spel 1 gewei, en de belediging verdient zeker ook 1 gewei.